Op de koele zondagochtend 3 september 1944 omstreeks acht uur hoort de heer Heynen, 53 jaar, op korte afstand van zijn huis aan de Waldeck Pyrmontlaan 12 een vijftal schoten. Hij kijkt door het slaapkamerraam en ziet een kleine blauwe auto, vermoedelijk een D.K.W. [een Duits automerk] wegrijden in de richting van de Buurtweg. Omdat er in de buurt veel Duitse militairen gelegerd zijn, hoort Heynen wel vaker schoten en schenkt hij verder geen aandacht aan de zaak, hoewel hij later verklaart dat hij wel heeft horen gillen. Mevrouw Heynen en haar zoon komen een kwartier later terug van kerkbezoek en zien op de verlaten straat bij de buren, nummer 14, een man liggen, met het hoofd in een plas bloed. De man is al dood. De zoon wordt naar de politiepost gestuurd. De andere buurman, wonend op nummer 10, heeft zeven of acht schoten gehoord, keek eveneens uit zijn slaapkamerraam en zag een blauwe D.K.W. wegrijden. Hij vond die schoten evenmin het vermelden waard.
Om half negen wordt de politie in het vlakbij gelegen politie-posthuis aan de Schouwweg door de jonge Heynen gealarmeerd. Agent Suurenbronk gaat naar het opgegeven adres en vindt het slachtoffer. Er omheen liggen zeven patroonhulzen, kaliber 7,65 cm. Dokter Hubbeling arriveert en constateert dat de man dood is. Het blijkt Frans Willem Kusters, 28 jaar oud, uit Voorschoten te zijn. Het komt naar voren dat in Voorschoten diezelfde ochtend van 3 september twee moordaanslagen waren gepleegd, waarbij evenals in Wassenaar een kleine blauwe auto was gesignaleerd. Eén persoon was overleden, de ander zwaargewond. De avond tevoren was, zo vernam agent Suurenbronk, in Voorschoten de commandant van de Landwacht [een gewapende NSB-hulporganisatie ] doodgestoken.
Waldeck Pyrmontlaan 14, plaats delict 3 september 1944. (Politiefoto)
Waldeck Pyrmontlaan 14, plaats delict 3 september 1944. Links een politieman die toezicht houdt. De omgekeerde bloempotten her en der geven de plaatsen aan, waar patroonhulzen werden gevonden. (Politiefoto)
Hoewel er goede getuigenverklaringen zijn, en zelfs het kenteken H.Z. 72483 [Z.H. = provincie Zuid-Holland] van de auto in Voorschoten was genoteerd, lukt het niet om de daders op te sporen. Geen wonder; pas na de bevrijding kan de ware gang van zaken aan het licht komen.
De onschuldig klinkende naam Silbertanne (zilverspar) werd door de Duitsers als codewoord gebruikt voor vergeldingsacties als wraakneming na moordaanslagen op aanhangers van Nazi-Duitsland. Als norm bepaalde de bezetters dat voor elke Nationaalsocialist die door de illegaliteit werd geliquideerd drie anti-Duitse Nederlanders moesten worden gedood.
Johannes Feldmeijer, woonachtig aan de Schouwweg 27 in Wassenaar was leider van de Germaansche SS in Nederland. Zijn organisatie werd belast met de Silbertanne-acties. Hierbij werden meestal Engelse wapens en patronen gebruikt. Het moest er dan op lijken dat het verzet de moorden had gepleegd. In totaal kwamn 56 Nederlandse burgers bij Silbertanne-acties om het leven.
Johannes Feldmeijer (Foto: NIOD)
Op 2 september was de postcommandant van de landwacht in Voorschoten J.G. Bouw bij een aanslag door het verzet om het leven gebracht. Conform de instructies van Feldmeijer rukte de volgende ochtend vroeg een SS-moordcommando uit vanaf de Bezuidenhoutseweg 215 in Den Haag. De ploeg bestond uit een aantal vrijwilligers van de Waffen-SS, die aan het Oostfront gewond waren geraakt en na in het gewonden Heim “Villa Loudon” [Huize Voorlinden, nu het restaurant van Museum Voorlinden] aan de Buurtweg te hebben gerevalideerd nu klaar waren voor de Silbertanne.
Als eerste werd in Voorschoten door Waffen-SS-ers Peter Besteman en Willem Rauwerda een aanslag gepleegd op Lambertus van Aken. Zij meenden dat de moord geslaagd was, maar Van Aken overleefde. De Waffen-SS-ers Hendrik Kromhout en Heinrich Boere schoten in Voorschoten Teun de Groot dood in zijn huis en gingen vervolgens naar het adres van de heer Kusters. Het neerschieten van Kusters in zijn huis in Voorschoten wilde niet lukken, omdat zijn vrouw steeds in de buurt bleef. Daarom namen ze de 29-jarige man mee, zogenaamd om op het politiebureau zijn identiteitsbewijs op echtheid te controleren. Ze reden wat met hem rond. Uiteindelijk kwamen de ontvoerders in Wassenaar terecht, waar de SD-chauffeur panne met de auto veinsde. Kusters moest uitstappen en werd ‘op de vlucht’ neergeschoten.
De bedoeling van de Silbertanne was dat de moord niet herleid kon worden naar de bezetter, maar juist allerlei vragen zou oproepen. Dat is in dit geval niet gelukt, want mevrouw A.C. Kramer-van Rijn schrijft al een dag later, op maandag 4 september 1944 in haar dagboek: “Gisteren zijn in Voorschoten twee NSB-ers gedood. Als represaille zijn toen twee burgers uit hun huis gehaald en gedood “. De moord in Wassenaar was haar toen kennelijk nog onbekend.
Na de bevrijding kon het onderzoek door de bezetter niet meer worden tegengewerkt en konden de daders worden gevonden. Feldmeijer, die met gezin de woning aan de Schouwweg uit veiligheidsoverwegingen had verruild met een huis in het ontruimde Benoordenhout in Den Haag, was begin 1945 in Raalte om het leven gekomen bij een geallieerde luchtaanval op zijn dienstvoertuig.
De verdachten, die de moorden bekenden, toonden bij het politieverhoor maar weinig berouw.
Hendrik Kromhout werd berecht en kreeg de doodstraf, die later werd omgezet in levenslang. Ook Heinrich Boere werd gevonden en verhoord, maar hij wist al vóór zijn berechting uit gevangenschap te ontvluchten. Daarom werd hij bij verstek ter dood veroordeeld, een straf die later werd omgezet in levenslang. Boere wist na jarenlang bij zijn moeder ondergedoken te hebben gezeten, naar Duitsland te ontsnappen en daar lang uit handen van justitie te blijven. Leden van de Waffen-SS hadden op last van Hitler de Duitse nationaliteit gekregen. Vanwege het vrijwillig, zonder verlof in dienst treden van een vreemde krijgsmacht had hij het Nederlanderschap verloren. Uiteindelijk werd Boere door Nederlandse journalisten in Duitsland opgespoord en kwam de Duitse justitie in actie. Hij werd tot levenslang veroordeeld en overleed in Duitsland in 2013.
In het Silbertanne-team dat in Voorschoten de mislukte aanslagen op van Aken had gepleegd, zat Peter Besteman, geboren in 1921.Hij had al aan eerdere moordaanslagen deelgenomen. Het gezin, waar hij toe behoorde woonde in Wassenaar achtereenvolgens in de Louisestraat, de Van Zuylen van Nijeveltstraat en de Hallekenstraat 6. Bij zijn verhoor verklaarde Besteman dat zijn ouders beiden al in 1935 lid van de NSB waren geworden en dat zijn broer ook lid van de Waffen-SS was geworden. Zijn zussen werden ook lid van Duitse- en NSB-organisaties. Peter Besteman werd voor de moordenaanslag in Voorschoten en elders gepleegde moorden ter dood veroordeeld, maar kreeg gratie. Hij zat 13 jaar in de gevangenis en woonde anoniem nog lang in de Randstad, naar we mogen aannemen, niet in Wassenaar.