De geallieerden rukken eind augustus 1944 snel op door België. De in West-Nederland gelegerde Duitse 197e Infanteriedivisie krijgt op vrijdag 1 september 1944 opdracht om richting het zuiden de vijand tegemoet te gaan. De in de Wassenaarse duinen en in Rijksdorp gelegerde Duitse landmacht militairen verlaten met spijt hun rustige standplaats en worden afgelost door opleidingseenheden van de Luftwaffe (de zgn. ‘Hermann Göring divisie’). Een compagnie wordt ingezet in de kuststrook van Wassenaar (het gebied tussen Katwijk en Scheveningen). De reserves worden opgesteld in de duinen, globaal het gebied Ganzenhoek-Kijfhoek-Bierlap-Meijendel. Ook de regimentsstaf, gelegerd in het bunkercomplex Rijksdorp wordt afgelost. Het SS-bataljon Eberwein blijft in Wassenaar; het is bestemd als reserve. Het krijgt opdracht om zich voor te bereiden op een rol ter verdediging aan het Hollands Diep.
Rijkscommissaris Seyss-Inquart vertrouwt het niet en laat zijn vrouw Gertrud en dochter Dorothea in alle stilte op zondag 3 september naar Salzburg vertrekken. Het gezin heeft dan vier jaar in ons land in Wassenaar op landgoed Clingendael gewoond. Seyss-Inquart vaardigt een decreet uit, waarin voor het bezette Nederland de “uitzonderingstoestand” wordt afgekondigd.
Bij de bevolking zorgen de verhalen en geruchten over de geallieerde opmars voor een opgewonden stemming. Mevrouw A.C. Kramer-van Rijn schrijft op maandag 4 september 1944 in haar dagboek: “Gisteren te dineren geweest bij fam. Wolfs. We waren echt al in feestroes vanwege de komende bevrijding. De tafel was met oranje versierd en hebben met elkaar ‘t ‘Wien Neerlands bloed’ gezongen en als we met elkaar klonken, deden we dat in ’t Engels. ’t Was echt een avond waarbij we ons al los voelden van de banden die ons al reeds bijna vijf jaar knellen.”
In de kranten staat aangekondigd dat Max Blokzijl op 4 september 1944 om 18.45 op radio Hilversum zal spreken. Hij is regelmatig te horen met zijn radiopraatjes. Deze aflevering heeft de titel “De feiten zijn de beste voorlichters”. Feit is trouwens wel, dat de meeste Nederlanders hun radio hebben moeten inleveren en dus niet van zijn toespraak hebben kunnen genieten. In Wassenaar liggen die ingeleverde radio’s opgeslagen in huize “Bramestra” aan de Rijksstraatweg. De NSB’ers in Wassenaar en familieleden van de vrijwilligers in de Waffen-SS en andere Duitse organisaties mochten wel hun radio houden en hadden dus kunnen luisteren, als hun hoofd er naar stond. Maar de feiten zijn die maandagavond nu juist voor de Duitsers en hun vrienden niet bemoedigend, Antwerpen is op die dag, 4 september door de Britten veroverd. Veel Nederlanders, die van de bezetter hun radio mochten behouden zullen binnen een etmaal na dat radiopraatje van Wassenaarder Max Blokzijl (Jonkerlaan 57) spoorslags de Randstad ontvluchten.
Bundel, verschenen bij de Nederlandsche Nationaal-Socialistische Uitgeverij NENASU, Utrecht, 1943
Een andere radio-spreker die avond is Minister-president Gerbrandy die op maandag 4 september om 20.15 uur vanuit Londen via radio Oranje bekend maakt, dat geallieerde troepen al de Nederlandse grens zijn gepasseerd; hij noemt geen plaatsnaam: “Landgenooten, dit zijn groote dagen in de geschiedenis van ons volk.”
Minister-president Gerbandy (Foto: Andere Tijden, Aflevering 458)
Mevrouw A.C. Kramer-van Rijn schrijft over die dinsdag: “De mensen zijn dol van vreugde. Ze maken elkander van alles wijs. De een zegt ze zijn in Rotterdam, de ander nee, in Den Haag.”
“Mensen hebben met bloemen op de Rijswijkseweg gestaan om de Tommies te begroeten, maar zó hard zal ’t wel niet gaan. ’t Maakt je echter zenuwachtig. We hebben nog maar een paar uur gas per dag.”
Dinsdag 5 september 1944 wordt inderdaad een grote dag in de geschiedenis, ‘Dolle Dinsdag’. Het is een dag waarop de bevrijding aanstaande lijkt, maar die voor het grootste deel van Nederland op een desillusie zal uitdraaien: de vlaggen, feestneuzen en toeters zullen weer snel de kast in moeten en de Duitse repressie gaat een harde eindfase in.