De lancering van 2 V2 raketten vanuit Wassenaar veroorzaakten in Engeland grote onrust. Weer een nieuwe, onbekende dreiging. En wat voert Hitler nog meer in zijn schild?
Na de verrassing door de V1 in juni 1944 hadden de Britten allengs geleerd hoe om te gaan met deze dreiging. Dat kon met luchtafweer en dat gebeurde ook door inzet van snelle vliegtuigen die de V1 neerschoten of die ze door een duwtje tegen één van de kleine vleugels van koers deden veranderen. Nog beter was het om uit de lucht de 60 meter lange lanceerbanen op te sporen en met bombardementen uit te schakelen. Die hadden de Duitsers nu eenmaal nodig voor de lancering. Bovendien werden veel lanceerplaatsen door de geallieerde opmars door Frankrijk en België uitgeschakeld.
Juist op het moment dat na Brussel ook Antwerpen veroverd was, kwam de V2 als een duveltje uit een doosje. De eerste inslagen werden door de Britse censuur nog verpakt als een gasexplosie, maar door de aanhoudende stroom V2’s, viel die dreiging niet meer te ontkennen. En het ontbreken van een effectieve afweer maakte dat nog lastiger. Immers, een ballistische raket komt zonder waarschuwing ‘uit de lucht vallen’: er viel niets tegen te doen.
Wassenaar speelde in die weken van september 1944 een cruciale rol. Allereerst natuurlijk omdat van daar uit de V2’s gelanceerd werden. Het verzet wist opvallend snel en accuraat de tijden en plaatsen van lancering door te geven aan Londen. Van enorm belang was daarenboven het feit dat enkele zeer deskundige verzetsmensen heel belangrijke informatie wisten te verzamelen en naar Londen te seinen.
Onder de grootste geheimhouding hadden de Duitsers de aanvoer en de lancering van de V2’s weten te verbergen. Onder de bomen werden de voertuigen geparkeerd. Binnen korte tijd kon een open plek worden gekozen. Veel was er niet voor nodig, anders dan een stabiele horizontale ondergrond. Dan werd de raket klaargemaakt en gelanceerd. Binnen enkele minuten, bij wijze van spreken vóór de raket enkele minuten later in Engeland ontplofte, was de lanceerplek verlaten.
Om redenen van geheimhouding hadden de Duitsers, op maandag 9 september de dag na de eerste lancering, al de ontruiming van Wassenaar-Zuid bevolen. Hoe minder pottenkijkers, hoe beter. Telegrafist Rob de Brauw had, na in augustus vanuit Engeland tussen Driebergen en Leersum geparachuteerd te zijn, onderdak gevonden aan de Buurtweg. Ook die straat moest evacueren en zo kwam hij in de Haagse wijk Marlot terecht. Vanuit Engeland kreeg hij veel vragen over de V2 op zich afgevuurd. De Brauw was in contact gekomen met de verzetsgroep Peggy. Die had in Wassenaar veel ogen en oren, zodat de Royal Air Force al een dag later een fotoverkenning van Wassenaar uitvoerde.
De evacuatie van Wassenaar-Zuid was op zondag 12 september voltooid, zo vernam de inlichtingendienst in Engeland. Om de weg vrij te maken voor latere bombardementen van de plaatsen waar de V2’s en de voertuigen waren verstopt, kwam de RAF al op woensdag 13 september op aanwijzing van de inlichtingendienst met 32 jachtbommenwerpers in actie en viel het luchtafweergeschut in Wassenaar met boordwapens aan.
Door de beschieting volgde er in de buurt van Rust en Vreugd een enorme explosie en werd een Tempest jachtbommenwerper geraakt, die daarop neerstortte in de omgeving van Groenendaal bij Duindigt. De 26-jarige vlieger Kenneth Albert Wigglesworth (DFC), geboren in Clapton, kwam om het leven. Hij werd begraven op Westduin.
Politieman W.P. de Boeck schreef over de aanvallen op woensdag 13 september:
Op deze dag had ik vroege dienst en fietste om 7.30 uur door de Kerkstraat richting Schouwweg. Op de plaats waar nu het Sterrenbad staat, stonden toen diverse batterijen afweergeschut van de Duitse weermacht opgesteld, ter afweer van eventuele luchtaanvallen op een in aanbouw zijnde raketbasis [lees opslagplaats] in De Horsten en op de rijdende kolonnes over de Rijksstraatweg. Op het moment dat ik de brug over de Zanderijvaart was genaderd, zag en hoorde ik vanuit de richting Rijksstraatweg in duikvlucht een aantal Engelse jagers het boordvuur openen op de stellingen van voormeld afweergeschut. Zo snel als ik kon dook ik achter het stenen muurtje van de Zanderij-brug en hoorde vlak daarna enkele jagers rakelings over mij heen scheren. Gelijktijdig zag ik dat vlak achter mij twee 2cm granaatjes in het wegdek sloegen en daar als een tol bleven staan draaien. Mijn schrik zou echter nog veel groter worden toen mij op de Prinsenweg hoek Jonkerlaan werd medegedeeld dat in perceel Prinsenweg 92 twee meisjes door boordvuur waren getroffen. Een meisje van 23 jaar [Dirkje Stapper], die door het zolderraam naar buiten had staan te kijken, bleek dodelijk te zijn getroffen door een kogel in haar hals, terwijl haar 22-jarige zuster [Maartje Stapper] door een kogel in haar heup ernstig werd gewond. Het tragische van het geval was, dat beide meisjes daags tevoren vanuit hun woonplaats Alphen aan den Rijn naar Wassenaar waren geëvacueerd. Terwijl ik een buurtonderzoek instelde, bleek dat in de aangrenzende woningen een aantal 2cm granaten was ingeslagen. In één geval bleek dat zo'n granaat in de gootsteen terecht was gekomen op het moment dat de bewoner zich daar stond te scheren. Ook hij had de schrik van zijn leven gekregen toen hij zag dat het projectiel sissend in de gootsteen bleef staan tollen.'
Dirkje Stapper was geboren op 12 oktober 1921 in Oudshoorn (Alphen aan den Rijn) en was 22 jaar, de oudste uit een gezin met zes kinderen. Zij werd op 16 september 1944 begraven op de Oosterbegraafplaats in Alphen aan den Rijn.
Een half uur later volgde een tweede aanval. Uit noordelijke richting doken acht jagers in een breed front over De Horsten, met het gevolg dat ook de woningen aan de Papeweg en Raaphorstlaan onder vuur kwamen te liggen. Bij deze aanval werd mevrouw P. van Ginkel in haar woning Vinkelaan 5 door boordvuur aan haar rug gewond. Tevens raakten de woningen Papeweg 19 t/m 30 beschadigd.
Om 9.00 uur vond de derde aanval plaats. Door boordvuur liepen de woningen Jonkerlaan 23 en 27 schade op. Op Rijksstraatweg 322 sloeg een projectiel in de slaapkamer. Anderhalf uur later was het weer raak. Door beschieting met brandpatronen ontstond brand in de woning Prinses Marielaan 18, waardoor een kamer op de eerste verdieping werd vernield. Om 10.45 uur tenslotte raakte op de tuinderij van J. van den Berg aan de Raaphorstlaan 22 de knecht W.M. Konings, terwijl hij op een kruiwagen de aanval zat gade te slaan, door boordvuur zwaar gewond. Later is hij aan zijn verwondingen overleden. Willem Marinus Konings was geboren op 2 april 1923 in Leiden, woonde in de Langstraat 95 en overleed, na overgebracht te zijn naar Leiden, nog op de dag van de beschieting.
De aan de Schoolstraat wonende domineesdochter Pieternel Honders schreef over de beschietingen op deze dag in haar schoolagenda: 'Vanmorgen in bed begon het al. Engelse vliegtuigen schoten op de V-1 [lees V-2] in Raaphorst. Gauw aangekleed en naar beneden gevlogen. Toen gingen ze weg. Maar een uur daarna stonden we weer onderaan de trap. Geweldig werd er geschoten. Je hoorde de kogels ketsen. Later bleek dat in de huizen tegenover en naast ons kogels door de muur gedrongen zijn. Er zijn doden gevallen. Op de Prinsenweg ging een kogel door het raam, toen dóór een dienstmeisje (dood), een kast en een binnenmuur. Later kwamen ze nog een keer terug maar dat was niet zo erg.
Jhr. Mr. Robert de Brauw, geboren 7 februari 1917 te Emmerik, Duitsland, werd een maand later in Leiden, op 14 oktober 1944 door de Sicherheitsdienst (SD) uitgepeild en gearresteerd. Hij kwam op 4 mei 1945 om het leven bij een bombardement van de geallieerden op het passagiersschip ‘Cap Ancona’.