Na de Tweede Wereldoorlog zijn Nederland en Duitsland weer goede buren. Op bepaalde gebieden bestaat er een gezonde rivaliteit, zoals bij het voetbal. In een gemoedelijke sfeer wordt door jongelui wel eens geroepen dat ze hun fietsen terug willen hebben. Daarmee grijpen zij terug op ons collectieve geheugen. De Nederlander was en is verknocht aan de fiets.
De komst van de Duitsers op 10 mei 1940 maakte op de Wassenaarse bevolking een diepe indruk. Gelijk in de vroege ochtend de massale inzet van de modernste vliegtuigen, met daarbij de massale inzet van parachutisten en luchtlandingstroepen in en rond ons dorp. Gevolgd door enkele dagen van gevechten waarbij in ons dorp 55 Nederlandse militairen sneuvelden. Na de capitulatie op 14 mei bleek dat tien inwoners van Wassenaar, die onder de wapenen waren, elders waren gesneuveld.
De overweldigende militaire macht van de Duitsers werd ook in Wassenaar na de capitulatie direct merkbaar. Niet alleen streken bijna alle hoogste civiele en militaire kopstukken in ons dorp neer, ook verbleven permanent zo’n duizend militairen in het kust- en duingebied. Andere eenheden werden in het dorp ondergebracht. Het Duitse leger beschikte over een grote hoeveelheid vervoermiddelen.
Dat veranderde gaandeweg. Voor de strijd in Rusland verdwenen de meeste (vracht-)auto’s van het leger. Met als gevolg dat auto’s van Wassenaarse bedrijven en burgers gevorderd werden. Het Duitse leger kwam zonder fietsen te zitten. Al in 1942 werden ook rijwielen gevorderd, in Wassenaar op een keer 192 stuks.
Dat de situatie dramatisch werd, bleek op 16 oktober 1944, toen de hoogste Duitse militaire autoriteiten opdracht gaven om in Nederland alle fietsen en fietsonderdelen bij de handel en de bevolking af te pakken (Erfassung) en naar Duitsland te sturen, om daarmee de troepen in de ‘Heimat’ mobiliteit te verschaffen. Beoogd werden ‘bruikbare herenfietsen, met of zonder banden’. Een uitzondering zou worden gemaakt voor arbeiders die aan stellingen werkten, die bruggen en sluizen bedienden, en – ‘naar mogelijkheid’ - zij die in de oorlogsindustrie en landbouw werkten. Later werden ook damesfietsen gevorderd.
L.C. van Es mocht zijn fiets houden, omdat hij bij de brandweer werkte.
Fiets zonder banden, bij de Hoofdpost Rode Kruis (Groot Haesbroekseweg?). (Bron: Stichting Wassenaar ’40-’45)
De 54-jarige vishandelaar Arie Jongejan, wonend aan de Santhorstlaan fietste op 26 april 1945 bij Den Deijl, toen er een fietsenrazzia werd gehouden. Hem werd een halt toegeroepen. Omdat hij hardhorend was, reageerde hij niet op het bevel en reed via de Van Zuylen van Nijevelstraat de Santhorstlaan in. Er werden twee schoten op hem afgevuurd en hij overleed ter plaatse, 200 meter van huis.
Mevrouw T. Knijnenburg-Meijer schrijft in haar dagboek. “Daan heeft vandaag een man dood zien schieten. Hij reed op de fiets en werd door een paar moffen aangeroepen om z’n fiets af te geven. Naar men zegt was de man doof. In ieder geval stopte hij niet vlug genoeg; schoten hem dood, namen de fiets en lieten de man liggen waar hij lag. Beesten!!!!!”
Nog geen twee weken later was Wassenaar bevrijd en werd de buurman van Arie Jongejan opgepakt. Die was lid van de NSB en de gewapende Weer Afdeling (WA) en verloor daarom zijn Nederlanderschap. Hij was daarmee niet de enige; die maatregel werd aan rond 200 inwoners van Wassenaar opgelegd.
Zelfs kinderfietsen zonder banden. Kinderfeest na de bevrijding. (Bron: Archief Stichting Wassenaar ’40-’45)