In oktober 1944 waren het strand en de achterliggende duinen in staat van verdediging gebracht met geschutopstellingen, kazematten, schuilplaatsen, loopgraven, enz. Op onderstaande kaart zijn de mijnenvelden te zien, de zwarte vlakken. Overal waren deze stille moordenaars te vinden. Niet alleen verdwaalde Duitse militairen verloren in Wassenaar het leven, maar ook inwoners.
Mijnenvelden (zwarte vlakken). Links op de kaart de vooroorlogse observatiepost bij de Wassenaarse Slag, rechts Rijksdorp, de Klip en Duinrell. Ook op veel andere plekken in Wassenaar waren mijnen gelegd. Er waren minstens dertig velden goed in kaart gebracht, waardoor ze ook weer geruimd konden worden.
Op zondag 15 oktober 1944 scheen de zon. Drie jonge dames gingen in de middag een wandeling maken in Meijendell en kwamen in een mijnenveld terecht. Met ernstige gevolgen, zoals de krant meldt (zie onderstaand bericht). Een andere krant berichtte dat mej. de V. was gedood; daarover is geen nadere informatie.
Het Zuid-Hollandsch Dagblad van dinsdag 17 oktober 1944 (Bron: Delpher)
Corrie van den Bogaert (Foto: Archief Stichting Wassenaar ’40-’45)
Op zaterdag 21 oktober 1944 klom 16-jarige Corrie van den Bogaert, woonachtig aan de Storm van 's-Gravesandeweg 133 langs de Katwijkseweg bij de Van Bronckhorstlaan over een prikkeldraadversperring om gras voor haar konijnen te halen. Hierbij trapte ze op een draad, die met een landmijn in verbinding stond. In de nacht van zaterdag op zondag overleed zij aan haar verwondingen.
Overlijdensadvertentie van de moeder en stiefvader, Residentiebode 23 oktober 1944 (Bron: Delpher)
Op 12 november 1944 liep de 53-jarige C.B. Pagé, woonachtig aan de Oostdorperweg 32 het spergebied van Duinrell op om twee jongetjes weg te halen. Hierbij liep hij op een landmijn en overleed aan zijn verwondingen.
De 72-jarige C. de Jong van de Oostdorperweg 52 ging door de winterse kou hout sprokkelen in Meyendell. Op 16 januari 1945 trapte hij op een mijn en overleed ter plaatse.
Na de bevrijding was het gevaar nog niet geweken. Zo trapte de elf-jarige Cornelis Hubertus Altorf op 31 mei 1945 op een mijn en overleed ter plaatse.
Na de Duitse capitulatie werden de Duitse militairen niet krijgsgevangen gemaakt, maar ontwapend en kregen zij opdracht om hun eigen mijnenvelden te ruimen. Dat heeft onder hen in Wassenaar zeker ook tot slachtoffers geleid; in heel Nederland ruim tweehonderd.
Dat schoonmaken duurde geruime tijd, zoals blijkt uit een incident in januari 1946, dat een ‘onvoorzichtige’ bijna het leven kostte.
Volkskrant 11 januari 1946 (Bron: Delpher)