Op zaterdag 11 november 1944 noteert mevrouw De Lang – van Schaik in haar dagboek: “Op weg naar de Gele Tram kwamen we op de Rijksstraatweg een stroom van handkarretjes, kruiwagens, kinderwagens, enz. tegen. Ze gingen naar de Raaphorst, want er was permissie gegeven om te sprokkelen. Niemand heeft genoeg stook; overal wordt kou geleden. Bij ons wordt de kachel pas om half 4 aangemaakt. Het valt niet mee, als je klaar bent met kamers doen en het weer zo slechts is dat je geen boodschappen kunt doen, om dan bij een temperatuur van negen graden kousen te gaan zitten stoppen.”
Op woensdag 15 november schrijft mevrouw T. Knijnenburg-Meijer: “De Gele Tram rijdt morgen voor ’t laatst. Dus de verbinding met Den Haag en Leiden is nu ook helemaal verdwenen.”
De Gele Tram in Wassenaar in betere, naoorlogse tijden ((Foto: Archief Stichting Wassenaar ’40-’45).
De eerdergenoemde mevrouw De Lang – van Schaik schrijft de dag erna op donderdag 16 november 1944: “De laatste dag dat de trams rijden. Geen fiets meer en geen tram! En geen leer om je schoenen te maken; geen boter en margarine of vet meer op de bon. We zakken steeds meer in de afgrond.” En “Er worden plusminus vijf V2’s per dag afgeschoten. Een groot percentage mislukt.”
Dat blijkt de volgende dag al als er weer een V2 na lancering terugvalt.
De Gele Tram reed vanaf 24 augustus 1944 al niet meer de gewone route langs de Leidsestraatweg – Benoordenhoutseweg langs Clingendael naar Den Haag. De tankgracht was dwars door de trambaan gegraven, waardoor de Gele Tram bij het viaduct via een snel aangelegde verbindingsboog naar de Haagse Zijdelaan reed. Daar was het eindpunt; men kon overstappen op stadstramlijn 4.
.
De tram rijdt over de verbindingsboog; een conducteur houdt met een vlag het – schaarse – verkeer tegen. (Foto: Archief Stichting Wassenaar ’40-’45).
Omdat er steeds minder stroom geleverd kon worden, werden de rijtijden ingekrompen. Zo reden er niet meer drie trams, maar twee trams per uur. Op 5 november werd de zondagsdienst beëindigd en op 17 november moest de HTM vanwege gebrek aan elektriciteit haar diensten geheel staken. Alle trams bleven in de remise, in afwachting van beter tijden.
De remise in Wassenaar was daarvoor niet beschikbaar, want daar werden Duits vliegtuigmotoren onderhouden. (Foto uit een andere tijd: Archief Stichting Wassenaar ’40-’45).
Na de bevrijding kon de Gele Tram weer langs de Leidse Straatweg/Benoordenhoutseweg rijden. (Foto: Archief Stichting Wassenaar ’40-’45).
Na de bevrijding werd het gedeelte van de tankgracht dat de trambaan blokkeerde weer dichtgegooid en kon de oude trambaan weer gebruikt worden. Nu is het een fietspad. De voormalige tankgracht vormt nu de afscheiding tussen de Amerikaanse ambassade en de Dierenambulance & Hospitaal Den Haag in park Oosterbeek. De Duitse kazemat, die de tankgracht met flankerend pantserafweergeschut afschermde, is tegenwoordig goed zichtbaar.