Vrijdag 15 december 1944 Kanon gericht op de Rijksstraatweg
Begin december begon de temperatuur te dalen en directeur J. de Haan van Gemeentewerkenwaarschuwde op 12 december voor de komende vorstperiode. Op diverse plaatsen konden de inwoners dit plakkaat aantreffen.
De volgende dag werden er weer pamfletten opgehangen. Dit keer niet namens de gemeente, maar namens de Duitse bezetter om te waarschuwen dat de straf op onttrekken van elektriciteit werd gesteld op ten hoogste fl. 10.00, omgerekend naar nu fl. 140.000!
Ondanks deze zware straf werd er toch stroom afgetapt, zoals Pieternel, dochter van dominee Honders in haar dagboek op zondag 17 december schrijft: Vader heeft gepreekt over “onze lampen gaan uit”. Als men nu nog wat licht aftapt en er wordt gebeld, dan gaat meestal meteen het licht uit en wordt er een kaars aangestoken. Iedereen bedot elkaar: “Zeg heb jij nog licht?” ”Nee en jij?“ “Ik ook niet”. Nou dan weet je dat ze allebei nog licht hebben, dat ze stiekem aftappen.
De dreiging van een geldboete viel in het niet bij het gevaar dat een simpele melding over een markant huisje aan de Rijksstraatweg voor de melder kon hebben. Op spionage stond de hoogste straf. Op 15 december 1944 rapporteerde de verzetsgroep Albrecht onder meer: ‘Op de hoek van de Raadhuislaan-Leidschestraatweg staat een huisje waarin een stuk pantserafweergeschut is opgesteld, kaliber circa 6 cm. Voor het schietgat van het voornoemde stuk pantserafweergeschut staat een groot geel verkeersbord als camouflage.’
Het schietgat is op deze foto, gemaakt kort na de oorlog, zonder camouflage goed zichtbaar; het pantserafweergeschut is verdwenen. (Foto: Gemeentearchief Wassenaar)
Het schietgat is dichtgemetseld; vandaag van dichtbij nog goed herkenbaar. (Foto 1973 Jan Stegeman)