Bij eerdere acties waren mannen van 17 tot 40 jaar al opgeroepen om zich te melden voor de arbeidsinzet. Velen waren ondergedoken of hadden (valse) papieren die hen ‘onmisbaar’ maakten.
Niets bood meer bescherming. De angst voor een Duitse razzia, een klopjacht waarbij iedereen zomaar op straat gecontroleerd werd en waarbij de mannen alsnog opgepakt werden, hield iedereen bezig.
De belangrijkste doorgaande route van Den Haag naar Haarlem en Amsterdam liep via de Rijksstraatweg en het Haagsche Schouw, waarbij de doorgang onder het viaduct en de brug over de Oude Rijn als ‘fuik’ dienden om mannen op te pakken. Hier volgen enkele dagboeknotities uit de vierde week van januari 1945.
Mevrouw Knijnenburg-Meijer ‘Weer razzia’s aan het Haagsche Schouw. ’t Zou me niet verwonderen als ze vandaag of morgen in Deijeleroord komen. Pa heeft voor Jacob, Willem en Martien een muur in de kelder gemaakt, met een onzichtbare deur. Bij razzia’s kunnen zij zich daar prachtig verbergen.’
Mevrouw De Lang-van Schaik, pas getrouwd met de directeur van de krant Het Vaderland: ‘Razzia’s. Bij het viaduct en bij de Haagsche Schouw worden de mannen opgepakt. Wie niet wordt opgepakt moet uren lang in de kou blijven staan.’
Op zondag 21 januari mevrouw Knijnenburg-Meijer: ’Er ligt een flink pak sneeuw en het vriest daarbij hard. Veel mensen zitten in de kou. Dagelijks bezwijken 5 a 6 mensen langs de straat van honger, angst en ontbering.’ Op maandag is het weer mis met razzia’s: ‘Tootje en ik zijn vandaag met de slee naar de Rijndijk gewandeld en zo kwamen we voorbij het op ’t ogenblik gevreesde Haagsche Schouw. In de verte zag ik ’t al. Er stond een hele troep mannen, vrouwen en kinderen. Wij gingen direct terug, met de bedoeling om iedereen te waarschuwen om terug te keren. Maar dat hielp al niet meer. Een heel eind verderop stonden een paar moffen die zich schuil hielden. Keerden de mensen nu om, dan sprongen zij tevoorschijn en zat je in de greep voor je er op bedacht was. Ook wij werden vastgehouden, maar na een poosje mochten we gaan. Ongeveer dertig mannen waren er weer bij. Toen we weer naar huis gingen, maakten we ook nog een luchtaanval mee. We zijn in een eenmansgat [schuilplaats voor een soldaat]gekropen met onze neus in de sneeuw. We hoorden de mitrailleurs vlak boven ons ratelen en de scherven kletsten op straat.’
Mevrouw De Lang- van Schaik: ‘Als er nu een man in je huis gevonden wordt, tussen de 17 en 40 jaar, dan ben je alles kwijt. Op dinsdag: Weer razzia’s. De kapper van Den Deijl uit “Maison Henri” is ook opgepakt. Om 11 uur hielden de Duitschers op met hun mensenroof en kon Ernst nog naar kantoor.’ [Haar man Ernst was directeur van dagblad het Vaderland].