Ook medio maart vervolgde de Royal Air Force het bombarderen van buitenplaatsen en landgoederen. De buitenplaats Stoephout werd aangevallen. Daarbij werd de 23-jarige mevrouw Niekje Rhijnvaan-Kessler gedood, haar echtgenoot raakte gewond. Het verdriet van haar ouders was enorm, mede omdat eerder haar één jaar oudere broer, verzetsstrijder Johan Kessler, na zijn arrestatie door de Duitsers was doodgemarteld.
Op 18 maart werd Duindigt voor de laatste keer uit de lucht aangevallen. De landhuizen Duindigt en Duinhorst, een aantal dienstwoningen en een modelboerderij waren totaal verwoest. Landgoed De Wittenburg was opnieuw doelwit, maar de bommen waaierden uit over een groter gebied. Aan de nabijgelegen Persijnlaan werd de 19-jarig Willy Jung door een bomscherf dodelijk getroffen. Op de Rijksstraatweg kwamen de uit Rotterdam afkomstige mevrouw Kaay en haar driejarige dochter Hendrika Kaay om. Ook de aan de Rijksstraatweg wonende 70-jarige mevrouw Roelse overleed. In de daar vlakbij gelegen boekwinkel stond de eigenaar in de deuropening en werd eveneens getroffen. Weliswaar zwaar gewond overleefde hij het. De aan Stoeplaan 11 ondergedoken 39-jarige Frits Schröder liet bij het luchtalarm de dames voorgaan naar de kelder. Op dat moment viel er een bom naast het huis, die Schröder het leven kostte.
De gemeente kon alleen nog met dieselgeneratoren de waterdruk op peil houden, maar de dieselolie raakte bijna op. Daarom was er alleen ’s ochtends van 7 tot 11 uur en ’s avonds van 17 tot 20 uur druk op de waterleiding.
Het door het Internationale Rode Kruis geleverde voedsel zorgde voor een kleine verbetering van de rantsoenen, maar de voortdurende honger leidde ertoe dat huisdieren niet veilig waren.
Haarlemse Courant 12 maart 1945 (Via Delpher)