Stootgroep 8 van het Strijdend Gedeelte van de Binnenlandse Strijdkrachten betrok de leegstaande villa De Hoogzit aan de Meijendelseweg 24. Daar oefenden ze wat met hun wapens en wachtten gespannen verdere orders af. Enkele dagen vóór de bevrijding een feit was, voltrok zich hier een minder plezierige gebeurtenis. Terwijl de groep in het huis actief was met wapentraining, liep er een Duitse officier met een hond de tuin in, met de bedoeling in het huis poolshoogte te nemen. Binnen beraadslaagden de mannen snel wat ze moesten doen. De leider van de groep, F.J.D. van Doorn, gaf toen bevel de Duitse militair te arresteren. Bij deze aanhouding pleegde de Oberleutnant verzet, waarop Van Doorn met zijn pistool de officier neerschoot. Om ontdekking te voorkomen, moest de Duitser direct begraven worden. Snel groeven de BS'ers in de tuin van Doornweg 1 een gat, legden het lichaam er in en gooiden het dicht met zand. Toen ze daarmee klaar waren, realiseerde de daarbij "aanwezige R. Büch zich: 'We zijn het identiteitsplaatje vergeten en hij heeft misschien ook nog papieren bij zich.' Het lichaam werd weer opgegraven en de persoonlijke bescheiden verwijderd. Deze werden opgestuurd naar het hoofdkwartier van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten in Den Haag. Na de bevrijding is het lichaam overgebracht naar de Nederlandse Hervormde Begraafplaats aan het Plein.
De persoonlijke bescheiden zijn nooit aangekomen. Onderzoek in de zomer van 1945 leverde niets op. Niemand van de verzetsgroep kon zich een naam herinneren. Geen enkele instantie heeft een vermissing aangemeld. Pogingen tot identificatie hebben niets opgeleverd. Het lichaam van de onbekende Duitse militair is overgebracht naar IJsselstein (Limburg). Ooit door iemand gemist….
[Wie hier nog informatie heeft wordt verzochrt cotnact op te nemen met