Naast het uithangen van vlaggen, het zingen van liederen en het vieren van feest ging de bevolking van het dorp heel snel over tot het oppakken van vermeende ‘moffenmeiden’. Velen werden uit huis gehaald, kaalgeknipt en verder mishandeld. De opgekropte woede en frustratie van doorgaans keurige burgers vond in deze ‘eigenrichting’ een onwaardige uitweg. Pas na een week kwam hieraan een einde, toen de commandant van de Wassenaarse Binnenlandse Strijdkrachten het ten strengste verbood. Waar de behandeling van deze vrouwen niets met het herstel van de rechtsorde van doen had, was dat ontegenzeggelijk wel het geval met het aanhouden van verdachten van misdrijven.
De arrestatie van vermeende landverraders, zoals NSB’ers begon op 7 mei, al vóór de intocht van de geallieerde troepen, die pas de daarop volgende dagen zouden komen. Het verzet had zich hier al tijden op voorbereid en kon of wilde niet wachten op de komst van de geallieerden en het Nederlandse Militair Gezag. Snelle actie zou in iedere geval een voortijdige vlucht voorkomen.
In het gemeentehuis “Neyenburgh’ aan de Schoolstraat” zat op 7 mei de burgemeester Jhr. de Blocq van Scheltinga (NSB’er) eigenlijk al op zijn arrestatie te wachten. Hij ging bereidwillig mee en werd in de RK meisjesschool aan de Kerkstraat kort verhoord en vervolgens in een politiecel van het politiebureau aan de Van Zuylen van Nijeveltstraat opgesloten.
De Blocq van Scheltinga (met hoed) wordt, na te zijn verhoord in de RK meisjesschool, door de politie en Binnenlandse Strijdkrachten afgevoerd naar een gereedstaande auto. (Foto: verzameling Stichting Wassenaar '40-''45)
Tegenover het politiebureau vond men in de kapperszaak politiechef, Busker, die snel daarna in dezelfde politiecel belandde. Snel hierop volgden 19 andere ‘zware gevallen’, die in de kelder van het politiebureau belandden. De Blocq van Scheltinga en Busker bleven tot 16 mei in hun cel om daarna overgebracht te worden naar de strafgevangenis in Scheveningen. Max Blokzijl, propagandaleider van de NSB was niet thuis in de Jonkerlaan in Wassenaar en werd in Den Haag aangehouden en ook naar de strafgevangenis overgebracht.
Het politiebureau aan de Van Zuylen van Nijeveltstraat (Foto: Collectie Robert van Lit)
De Blocq van Scheltinga en Blokzijl stonden al snel terecht voor het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag. Tegen beiden werd de doodstraf geëist. Uiteindelijk kreeg De Blocq van Scheltinga een straf van twintig jaar. In 1952 werd hij vrijgelaten en vertrok naar Duitsland. Blokzijl kreeg de doodstraf die op 16 maart 1946 op de Waalsdorpervlakte werd uitgevoerd. De Wassenaarse SS-er J.P. Besteman werd veroordeeld voor het uitvoeren van Silbertanne-executies in diverse plaatsen, waaronder Wassenaar. Hij kreeg gratie.
Er werden in de dagen en weken die volgden steeds meer mensen opgesloten in de openbare lagere school aan de Van Zuylen van Nijeveltstraat.
Stro op de grond in lege klaslokalen als slaapruimte voor de geïnterneerden. Emkele koffers her-en-der verspreid. (Foto: erzameling Stichting Wassenaar '40-''45) .
In totaal zijn er in een periode van 7 mei tot 21 juli 1945 ongeveer 320 ‘foute’ mannen en vrouwen opgesloten. Daaronder ongetwijfeld mensen die ten onrechte waren opgepakt. Omgekeerd ontsprongen ook wel mensen die dans. Zo werden pas jaren later, na onderzoek, Wassenaarse politiemensen gearresteerd. Het proces van de berechting en zuivering zou nog lang duren. Het vrijwillig dienstnemen in gewapende Duitse formaties, zoals de Waffen SS en Landwacht, was doorgaans reden voor het achteraf ontnemen van het Nederlanderschap; dat was het geval voor bijna 200 Wassenaarders. Er zijn in de oorlogsjaren tenminste 21 inwoners van Wassenaar in Duitse dienst gesneuveld