Na een maand van opwinding en vreugde over de bevrijding van Wassenaar probeerden velen de draad van het gewone leven weer op te pakken: het begin van de Wederopbouw.
De voedselsituatie werd steeds beter en er overleden amper nog mensen aan de gevolgen van de Hongerwinter. Toch was er in veel huizen van opgewektheid geen sprake.
Vol spanning wachtten bewoners van ons dorp dag-in-dag-uit op bericht van hun man, vader, zoon, moeder, broer, zus, of ander familielid. Een naaste die was weggevoerd bij een razzia, gearresteerd, als Jood afgevoerd, krijgsgevangen gemaakt. Of tewerkgesteld in Duitsland, geëvacueerd naar elders, in dienst van de bezetter getreden. Er waren nog meer redenen waarom grote delen van de bevolking op drift waren. Vanuit Nederlandsch-Indië vielen helemaal geen familieberichten te verwachten; dat land zuchtte nog onder het Japanse juk.
Telefoonverbindingen functioneerden nog amper. De meeste mensen hadden zelfs geen PTT- aansluiting. Ook de transportmogelijkheden vanuit het verre buitenland, maar ook binnen ons land zelf waren heel gebrekkig. Elke dag kon een blijde verrassing voor de deur staan of een droef bericht worden ontvangen.
In kranten verschenen oproepen om inlichtingen over de verblijfplaats of het lot van vermiste personen. Het Rode Kruis publiceerde lijsten met verzoeken om informatie.
Advertentie in de Maasbode van 7 juli 1945. Student Jozef Kors werd op 13 juni 1944 wegens verzetsactiviteiten opgepakt en was kennelijk op 28 augustus 1944 in kamp Vught. Pas op 28 februari 1948 zou officieel worden vastgesteld dat Jozef Kors op 14 maart 1945 was overleden in Bergen-Belsen.
Op 3 juli 1945 kreeg de familie duidelijkheid over het lot van Philip Troetel.
Pas medio juli 1945 kon er duidelijkheid komen over de familie Bergmann: na aankomst op 9 maart 1944 gelijk vergast.
Begin september 1945 verzetsman Leonardus Beyerinck.
Voor sommige families kwam er pas duidelijkheid toen lichamen werden opgegraven. Dat was het geval op de Waalsdorpervlakte, maar ook op andere plaatsen in Wassenaar. Op Landgoed Oosterbeek werd in september 1945 een lichaam gevonden. Identificatie vond plaats in februari 1946. Het bleek Hanso Henricus Schotanus à Steringa Idzerda te zijn, op 23 november 1944 op die plek doodgeschoten vanwege spionage naar een in Den Haag neergestorte V2.
Naar de aanwezigheid van een lichaam op Duindigt kon pas na de bevrijding onderzoek worden gedaan. Er werden vier lichamen gevonden. Mannen uit Hoek van Holland, die op 17 november 1944 op Duindigt waren gefusilleerd, eveneens vanwege (vermeende) spionage bij een in Hoek van Holland neergestorte V2.