Na de bevrijding werden, zoals in een eerder artikel gemeld, ruim 300 inwoners van Wassenaar geïnterneerd. In juli, twee maanden later, waren velen naar andere plaatsen overgebracht of alweer vrijgelaten. In het dorp zelf verbleven op 26 juli 1945 nog 89 mannen in een school aan de Van Zuylen van Nijeveltstraat. Over het lot van de geïnterneerden hoefde men zich geen zorgen te maken. Hun verblijfplaatsen waren bekend en hun verzorging was weliswaar karig, maar voldoende. Uiteindelijk zou iedereen weer thuiskomen.
Dat was in andere gezinnen in Wassenaar niet het geval; daar waren man, vader of broer, die waren verdwenen in de oorlog (nog) niet teruggekeerd. Het wachten was op hun tergukomst. Maar voor hoelang?
Voor de 33-jarige Wassenaarder Karel Broese van Groenou en medestudent Hans Maas uit Den Haag begon het met een toevallige ontmoeting, toen zij bij de Hondsbossche Zeewering met een hengel en aas rondstruinden. De daar vissende Jaap Snip uit Schoorl had zelf al eens een poging gedaan om naar Engeland over te steken, maar dat was mislukt. Hij herkende de bedoeling van de twee scharrelende ‘vissers’ en bood aan ze te helpen. Er werd een plan gemaakt en Hans Maas, die civiele techniek studeerde, bouwde van hout een schip. Het bestond uit drie delen die aan elkaar geschroefd konden worden. De houten pakketten werden per Van Gendt en Loos naar Alkmaar gebracht. Op de vrachtbrief stond: ‘Kippenhok’. Vervolgens werd het ‘kippenhok’ naar een garage gebracht en daar in elkaar gezet. In de nacht van 12 op 13 november 1941 was het zover. Naast Karel Broese van Groenou en Hans Maas gingen ook de 25-jarige Wassenaarder Jobs Jacobson, student economie en de heer R.S. Braadt mee. Het lukte de vier mannen, bijgestaan door Jaap Snip en andere helpers om het scheepje over de dijk te tillen en het schip in zee te duwen. De plaats was goed gekozen: achter een gestrand schip, de ‘Prince George’, was de branding een stuk rustiger. Het weer zat niet mee: de wind was hard en de zee ruig. Toch waagden ze het erop. De afgesproken code die ze zouden doorgeven als ze in Engeland waren aangekomen, kwam niet. Van de vier mannen is niets meer vernomen.
Twee dagen later. De 45-jarige Wassenaarder Gerrit van der Flier, directeur van een N.V., was een verwoed zeezeiler. Hij kende de 31-jarig Ernst Moltzer, ook een zeiler. Moltzer had als bemanningslid deelgenomen aan de Olympische spelen van Berlijn in 1936 in de internationale 6 meter klasse. Moltzer was onderdirecteur van drankenhandel/distilleerder Bols. De twee zeilers hadden speciaal voor de geplande overtocht een zeilboot met buitenboordmotor laten bouwen. Die werd op een kar naar Egmond aan Zee gebracht. De nacht van de vlucht, 14 november 1941 was uitstekend gekozen. De zee was rustig, de wind aflandig. De afspraak was dat ze bij aankomst in Engeland de zin ‘De bloemetjes zijn goed overgekomen’ zouden uitzenden. De 29-jarige Wassenaarder Cornelis Kolff mocht mee en de boot met de drie Engelandvaarders werd door de helpers de zee in geduwd. De boot verdween uit zicht. Over Radio Oranje kwam nooit het bericht. Van de drie mannen is niets meer vernomen.
In gezinnen in Wassenaar heerste ook om andere redenen onzekerheid. Hier betrof het mannen, die in Duitse dienst waren getreden, de meesten aan het Oostfront. Leefden zij nog en waren zij in Russisch krijgsgevangenschap? Informatie kwam veelal pas met grote vertraging binnen. Uiteindelijk moesten meer dan twintig families het verlies accepteren. Het is niet bekend hoeveel van de rond veertig krijgsgevangenen uit Wassenaar nog terugkeerden. Gemiddeld heeft eenderde deel van de krijgsgevangenen het niet overleefd. De laatste krijgsgevangenen werden in 1956 vrijgelaten.
De onduidelijkheid over het lot van de onder dwang in Duitsland tewerkgestelde mannen (Arbeitseinsatz) duurde wat minder lang. De meeste mannen kwamen in de weken na de Bevrijding terug. Het droeve nieuws van het overlijden van zeven Wassenaarders was doorgaans al snel bekend: de Duitse bureaucratie was op dit punt wel in orde.
Nog weer anders was het met de opgepakte verzetsstrijders, die in kampen opgesloten zaten. Veel overlijdensgevallen werden niet geregistreerd. Vaak werd ook de kampadministratie vernietigd. In de kranten verschenen nog tot diep in de zomer oproepen met vragen over voormalige gevangenen.
De lijst van gefusilleerde en omgekomen verzetsstrijders uit Wassenaar is lang.