In het rapportenboek van de politie van Wassenaar wordt op 1 augustus geschreven dat Frans Breitbarth uit de Ursulakliniek is ontsnapt. Namens de Sicherheitsdienst (SD) in Velp wordt om zijn opsporing verzocht.
De in 1906 in Breslau geboren joodse glaskoopman Franz Breitbarth vertrok kort na de Kristallnacht (9 november 1938) vanuit het roerige Duitsland naar Nederland om hier een glasfabriek te starten. Hij was in 1935, net voordat in september van dat jaar “gemengde huwelijken” werden verboden door de Neurembergse wetten, getrouwd met de niet-joodse L.M.J.M. vom Rath. Het echtpaar Breitbarth vestigde zich met hun kinderen aan de Nassaulaan.
Franz Breitbarth werd vanwege zijn joodse afkomst eind 1942 voor de eerste maal door de Duitse bezetter opgepakt. Door grote inspanning van zijn vrienden en vooral van de stiefvader van zijn vrouw, prof.dr. 0. Förster uit Keulen, werd hij kort daarna weer vrijgelaten. Op 10 juli 1944 werd hij op straat aangehouden door de Haagse politieman Kees Kaptein, werkzaam voor de Sicherheitsdienst, die Breitbarth bij een vluchtpoging neerschoot. Hierbij raakte hij gewond en Breitbarth werd op eigen verzoek overgebracht naar de Ursula kliniek. Hij werd verpleegd op de eerste etage, omdat de benedenverdieping door de Duitse SS in gebruik was.
De Wassenaarse politie werd verzocht Breitbarth dag en nacht te bewaken. In de eerste dagen gebeurde dit op zijn kamer, maar later hielden de agenten op de gang voor zijn deur de wacht. In de middag van 31 juli 1944 verhoorde de Gestapo hem. De uitslag was slecht: de volgende dag zou hij door de SD op transport worden gesteld naar kamp Vught. Breitbarth maakte toen met zijn vrouw, die geregeld op bezoek mocht komen, en enkele leerling-verpleegsters een plan om te ontsnappen. Eerst werd bij de tuinman geïnformeerd hoe de ontsnappingskansen waren via de buitenmuur. Deze vluchtroute bleek vanwege de strenge bewaking te gevaarlijk. Uiteindelijk werd besloten de volgende morgen om half zeven de dienstdoende wachtmeester J.F. Koonings met een flinke dosis Veronal in zijn koffie tijdelijk onschadelijk te maken. Nadat Koonings eenmaal in diepe slaap verzonken was, trok Breitbarth het te voren klaargelegde verpleegstersuniform aan en liep 'in travesti' het gebouw uit. Per fiets, die de vorige dag door zijn vrouw was achtergelaten, reed hij, vriendelijk gegroet door de op wacht staande SS'ers, de vrijheid tegemoet.
Toen Koonings 's ochtends om zeven uur door wachtmeester F. Bolhuis werd afgelost, trof deze zijn collega in diepe slaap aan. De vogel was gevlogen. Vervolgens werden de kliniek en de omgeving met politiehonden afgezocht. Velen werden verhoord, maar uiteindelijk moest de Gestapo onverrichter zake vertrekken.
Direct na zijn ontvluchting fietste Breitbarth, nog in verpleegstersuniform, naar zijn vriend H. ter Horst aan de Groot Haesebroekseweg. Het huis aan de Nassaulaan, waar zijn vrouw en kinderen woonden, werd vervolgens door de politie onder observatie gehouden. Hij verbleef tot eind augustus bij zijn vriend, waarna hij met zijn gezin onder valse namen bij dr. Ph.J. Idenburg in één van de nog leegstaande gebouwen van het psychiatrisch ziekenhuis Hulp en Heil (het latere Schakenbosch) in Leidschendam onderdook tot de bevrijding. Het gezin bleef in Wassenaar; Franz Breitbarth overleed in 1978, zijn weduwe in1998; beiden zijn op de NH Begraafplaats bij de Dorpskerk begraven.
Wachtmeester Koonings, die men verantwoordelijk hield voor de vlucht van Breitbarth, werd door de SD naar het kamp Velp overgebracht. Hij moest daar met een bord om zijn hals rondlopen, waarop stond 'ik ben een saboteur'. Op 31 augustus 1944 deed het hoofd van de Wassenaarse politie kapitein Buskens (NSB-er, bijgenaamd ‘de snor’) bij de SD in Velp een poging om Koonings vrij te krijgen. Hij schreef dat hij weliswaar overtuigd was van de schuld van Koonings aan de ontsnapping, maar dat hij hem (‘einen sehr brauchbaren Polizeibeamte’) toch graag terug in dienst wilde hebben. Hij hoefde niet lang op antwoord te wachten, aangezien Koonings in september 1944, toen de geallieerde landingen bij Arnhem in volle gang waren, uit het kamp wist te ontsnappen. Tot de bevrijding bleef hij ondergedoken . Daarna keerde hij terug naar de Wassenaarse politie. In 1977 ging adjudant Koonings op 60-jarige leeftijd de politiedienst uit.
Franz Breitbarth, foto uit 1948